Hoogleraar Gert Ostindie blikt terug op veertig jaar studie maken van kolonialisme en slavernij. Dat levert een boeiend overzichtswerk op – waarin hij in kort bestek heel veel aspecten bespreekt. De manier waarop anno nu wordt teruggeblikt op die koloniale tijd is flink veranderd – dat is de rode draad van dit boek. Ostindie belooft ook zelf rekenschap af te leggen van zijn werkzame leven. Dat doet hij meer im- dan expliciet.

Wel is in alle opzichten duidelijk dat hij een groot kenner is, met een zeer brede blik. Daarmee is dit boek een hele goed introductie ons eigen verleden, en wat we toen en daar gedaan hebben, met name als het gaat om slavernij, inclusief de gevolgen tot op de dag van vandaag.

Wat mij opviel tijdens het lezen:

“Ik heb inmiddels ruim veertig jaar het Europese kolonialisme en in het bijzonder de Nederlandse koloniale geschiedenis bestudeerd, erover nagedacht, geschreven, gesproken, gedebatteerd, geadviseerd. (…) De titel van dit boek, Rekenschap, heeft dus een dubbele betekenis. Het belangrijkste thema is de wijze waarop de Nederlandse samenleving en politiek zich rekenschap (kunnen) geven van het koloniale en slavernijverleden en de erfenissen ervan. Maar ik leg in zekere zin ook rekenschap af van de wijze waarop ikzelf daarover heb gesproken en geschreven.”

“De koloniale geschiedenis is de afgelopen decennia in een aanmerkelijk kritischer register herontdekt. Dat ‘herontdekt’ moet tussen aanhalingstekens. De postkoloniale migranten die deze geschiedenis letterlijk thuisbrachten – ‘Wij zijn hier omdat jullie daar waren!’ – zijn dat verleden immers nooit vergeten. Hun aanwezigheid en hun strijd voor aandacht voor deze geschiedenis zijn cruciaal geweest voor wat met recht wel een herontdekking mag heten: de bredere erkenning in de Nederlandse samenleving en politiek dat de geschiedenis van Nederland sinds 1600 ook een koloniale geschiedenis is. En dat heel weinig van deze geschiedenis strookt met het rooskleurige beeld van het eigen verleden dat het Koninkrijk der Nederlanden koesterde.”

“Niet langer ligt alle nadruk op slachtofferschap, maar ook op stilzwijgende medeplichtigheid en uiteindelijk op collectieve verantwoordelijkheid, daderschap.”

“De Europese koloniale geschiedenis levert een immense paradox op. Het kolonialisme was een cruciaal onderdeel van de modernisering van Europa en vervolgens de wereldwijde globalisering. Een periode die van start ging in het tijdperk van de westerse Verlichting, een progressieve ontwikkeling die zich in de meeste koloniale ‘moederlanden’ zou voortzetten en zou bijdragen aan het ontstaan van democratische welvaartsstaten. Dat is een schril contrast met de koloniale geschiedenis met zijn veroveringen, slavernij geweld en racisme.”

“Slavernij was van beslissende betekenis voor de ontwikkeling van de ‘Nieuwe Wereld’, een paradoxale combinatie van de commerciële, logistieke en industriële innovaties van het vroegmoderne kapitalisme met slavenarbeid. (…) Cruciaal was de verbinding met racisme. De betrokken West- en Zuid-Europese landen hadden nog maar net de slavernij van hun land- en streekgenoten verboden, toen zij besloten dat het geen kwaad kon mensen uit een ander continent tot slaaf te maken. Ontmenselijking was de sleutel (…).”

“Nederland was langdurig betrokken bij deze trans-Atlantische slavenhandel en de slavernij. (…) Geen hoofdrolspeler, met een aandeel van ongeveer vijf procent van die handel – maar dat betreft toch zo’n 600.000 Afrikanen die in een periode van ongeveer twee eeuwen over de oceaan werden vervoerd, en hun nazaten die in slavernij moesten leven.”

“Het Nederlandse abolitionisme kwam laat op gang en was zwak. (…) Het probleem van de afschaffing was niet dat het Nederland van hoge inkomsten zou beroven, maar dat die afschaffing zelf kostbaar was.”

“Deze geschiedenis is doordesemd van racisme. De slavernij ontstond echter niet uit rassenwaan, maar uit een ongegeneerde zucht naar rijkdom.”

“Verzet tegen kolonialisme en slavernij, of althans tegen de uitwassen ervan, was er van meet af aan ook in de koloniale staten van Europa.”

“Is er sprake van een antikoloniale beeldenstorm? Volgens sommigen wel. Maar zij vergissen zich, want er worden in Nederland vrijwel geen koloniale beelden weggehaald. De verklaring is eenvoudig, maar wellicht verrassend: anders dan andere Europese koloniale mogendheden kent ons land geen traditie van het oprichten van monumenten.”

“De inhaalmanoeuvre waarin het koloniale verleden wordt herontdekt en erkend is belangrijk, maar ook beperkt in focus. Te weinig wordt de vraag gesteld of, en hoe, dit verhaal onderdeel kan worden van een breder verhaal over de natie – zonder in staatspedagogiek te verzanden, toch een verhaal waarin naar een gezamenlijk ‘wij’ wordt gezocht.”

“Er is geen sprake van dat Nederland uniek is. Niet in de koloniale geschiedenis, evenmin in de wijze waarop daarvan vandaag rekenschap wordt afgelegd. (…) Typerend is dat de berouwvolle herontdekking van het slavernijverleden, inclusief aarzelende initiatieven tot genoegdoening, vooral aan de orde is in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland, en veel minder in Spanje of Portugal., die toch een vergelijkbaar, en zelfs ouder en langduriger slavernijverleden hebben.”

Plaats een reactie